jasper ligthart

Jasper Ligthart (1987) volgde het Heroriëntatietrimester van de Vrije Hogeschool in 2006 (studiejaar 2005-2006), gevolgd door de studies Humanistiek en Public Information Management. Momenteel werkt hij als Senior Consultant Digital Society bij Capgemini.

Jasper Ligthart Vrije Hogeschool
Op de Vrije Hogeschool zijn docenten in staat in te spelen op wat nodig is, in plaats van alleen maar vast te houden aan de bedachte structuur.
— Interview door Peter Bardoel

Jasper Ligthart (1987) was gamer. Uren bracht hij door in de fictieve wereld van World of Warcraft. Nu is hij consultant en maakt hij mensen en organisaties bewust van de werking van algoritmes en de invloed van ICT op ons leven.

Als puber was Jasper een fanatieke gamer, strijdend tegen het kwaad in het universum van World of Warcraft – een online game met miljoenen spelers wereldwijd. Dat gaf hem een kick, het gevoel dat je de wereld aankunt, ook al is die wereld niet groter dan een zolderkamer. Jasper was er toen nog van overtuigd dat technologie de wereld alleen ten goede zou veranderen. Inmiddels is hij kritischer en houdt hij zich in zijn werk bezig met de ethische kant van technologie.

 “Na mijn middelbare school begon ik aan de studie Bestuurskunde aan de Universiteit Twente. Ik had een grote politieke en maatschappelijke interesse en had verwacht dat die gestimuleerd zou worden binnen die studie. Dat was een desillusie. Het was ambtenarenkunde. Het doel van de meeste studenten leek om met minimale inspanning door de studie te zeilen en dan snel een baantje als beleidsmedewerker te scoren bij een willekeurige gemeente. Ook liep ik aan tegen het daar heersende idee dat wetenschap iets is dat losgetrokken kan worden van waarden en betekenis. Dat klopte voor mij niet.

“Ik stopte met Bestuurskunde en zat thuis, met mijn ziel onder mijn arm, geen idee over welke kant het op moest. Ik woonde thuis en had het geluk dat mijn ouders betrokken waren en een thuis boden. Ze zeiden, als dit het echt niet voor je is, kun je beter stoppen. En ze stimuleerden me om stappen te zetten. Één van die stappen was me aanmelden voor het Heroriëntatietrimester op de Vrije Hogeschool.”

Op de VH werd ik enorm gevoed. Mentaal en intellectueel, zoals ik al kende, maar ook emotioneel en artistiek. We werden in alle delen van ons mens-zijn gezien en gestimuleerd en dat zette processen in werking. Ik ontdekte nieuwe kanten in mezelf, werd opener en kwam meer in mijn contact met mijn gevoelsleven. Dat vond ik zo’n toegevoegde waarde. Er is al zoveel onderwijs dat puur cognitief is ingestoken. Ook de gemeenschap heeft me veel gebracht. Het voelde bijna alsof er een soort meta-programma gaande was, buiten de lessen om. Ik woonde in Zeist en zag mijn mede-studenten ook vaak buiten het programma. We waren heel nieuwsgierig en open naar de wereld om ons heen. Toen we op een gegeven moment bijvoorbeeld iemand een yurt zagen opbouwen vlakbij de school, gingen we er naar toe. Het bleek de voorbereiding voor een zweethut ceremonie te zijn. We vroegen of we een keertje mee mochten doen, en zo geschiedde. Daarna is de leider van de ceremonies nog eens langsgekomen op de VH om er meer over te vertellen. Zulke herinneringen staan voor mij symbool voor de onderzoekende houding die de school bewerkstelligde.

Op de VH werden we in alle delen van ons mens-zijn gezien en gestimuleerd en dat zette processen in werking.

Ik kan me de kunstvakken en bijbehorende presentaties nog goed herinneren. Dan hadden we bijvoorbeeld een paar weken zangles gehad en moesten we een solo zangpresentatie houden voor publiek. Technisch was het niet perfect, maar het ging om de moed om daar te durven staan. Dat was spannend, maar heel waardevol. Ook waren er projecten. Ik nam deel aan een project over wandelen en de rol die dat in verschillende culturen speelt. Heel interessant, maar op een gegeven moment was ik ook nieuwsgierig naar andere projecten. Toen kon ik meedraaien met een ander project, dat over geld ging. Dat is voor mij kenmerkend voor de Vrije Hogeschool, die flexibiliteit. Dat docenten goed in staat zijn om in te spelen op wat nodig is, in plaats van alleen maar vast te houden aan de bedachte structuur.

“Aan het eind van het trimester hadden we eindpresentaties. Een deel van de groep had nog niet zo’n idee van waar het heen ging. We werden uitgenodigd om dat juist als vertrekpunt te nemen en de waarde te zien van niet-weten. Ik was een van die mensen en heb dat ook in mijn presentatie gestopt. Uiteindelijk startte ik het daaropvolgende schooljaar met Humanistiek. Dat zaadje is op de VH gepland. Een medestudent studeerde dat en ging daar juist mee stoppen. Ik kon een dagje met haar mee. Het voelt heel kloppend dat dit toen is gebeurd. De manier waarop ik op de VH heb geleerd me te verhouden tot mezelf en de wereld is de grondslag geweest voor mijn keuze voor Humanistiek. Het trimester ging me eigenlijk te snel, het had van mij wel langer mogen duren.

Dat contact met mijn gevoelsleven en mijn lichaam is iets wat nog steeds erg belangrijk voor me is en wat ook een rol speelt in mijn werk. Als puber hield ik me zelf veel bezig met technologie en gamen, in een wereld die verder nog niet bol stond van technologie. In de nieuwe generatie jongeren, die continu aan technologie worden blootgesteld, zie ik echter veel dissociatie. Onthechting van het eigen lichaam, de emoties, de materiele werkelijkheid. Dat baart me zorgen. Vroeger was ik ervan overtuigd dat technologie de wereld ten goede zou gaan veranderen, maar tegenwoordig is de balans zoek.”

Het Heroriëntatietrimester ging me eigenlijk te snel, het had van mij wel langer mogen duren.

“Dat kwam ik ook tegen in mijn werk bij Kennisnet. Ik heb me veel beziggehouden met de verhouding tussen grote techbedrijven en het onderwijs, wat soms een soort David tegen Goliath is. Google en Microsoft bieden hun digitale diensten gratis aan voor het onderwijs. Daarmee krijgen ze data over leerlingen en studenten in handen. Welke belangen streven zij na? Als schoolbestuur kun je geen afspraken maken met Google en is het tekenen bij het kruisje. Maar je komt het ook in de klas tegen. Leerlingen maken bij adaptieve lesmethodes toetsen en het algoritme deelt hen per niveau in, maar hoe dat algoritme indeelt is niet altijd inzichtelijk. Soms kan leerling noch docent de indeling betwisten. Het risico is dat het algoritme beslist en het oordeel wegtrekt bij de docent, die nota bene de professional is met pedagogische ervaring. De docent is niet altijd meer het uitgangspunt en accepteert beslissingen omdat het systeem het zo zegt. Wij maken in onze samenleving de informatie en beslissingen uit geautomatiseerde systemen steeds meer tot uitgangspunt. Ik vind het belangrijk dat we meer aandacht hebben voor de risico’s daarvan.”

“Ik werkte vanuit Kennisnet mee aan het ethiekkompas en de publicatie Waarden wegen. Een ethisch perspectief op digitalisering in het onderwijs. Een ethiekkompas in het onderwijs houdt in dat je op basis van waarden bepaalt wat je als school wel en niet wil in de digitale wereld. Het kent vier windrichtingen: vrijheid, menselijkheid, rechtvaardigheid en veiligheid - gebaseerd op de vier principes die de Europese Commissie benoemde op basis van mensenrechten. Dit ethiekkompas kan leidraad zijn voor het publieke debat over gedeelde waarden bij digitalisering in het onderwijs. Digitalisering kan autonomie van docenten ondermijnen, maar is überhaupt een gevaar voor gelijke kansen. Bij Kennisnet vroegen we ons af of er vooroordelen zitten in de systemen die we gebruiken. Hoe kunnen we leerlingen en studenten met een open blik blijven benaderen, ook als we gebruik  maken van data en algoritmes? Dit speelt ook buiten het onderwijs, neem identiteitsfraude of de Toeslagenaffaire. Die kent tienduizenden schrijnende gevallen van onschuldige burgers die onwetend als fraudeur bestempeld zijn. Een overheid die gezinnen uit elkaar rukt en kinderen gedwongen uit huis plaatst. Allemaal vanwege een algoritme.”

“Door mijn werk wil ik mensen hier bewuster van maken. Ik wil de mens inbrengen in digitale systemen door het ontwikkelproces te laten sturen door publieke waarden en te toetsen aan een ethisch kader. Nu zetten algoritmes mensen tegen elkaar op, spelen ze tegen elkaar uit. Wij hebben echter meer met onze medemens gemeen dan wat ons scheidt. Wij allemaal zijn inherent waardevol. Maar een algoritme gaat puur logisch te werk, (h)erkent geen menselijke waardigheid. In zo’n geval als de Toeslagenaffaire maakt dat ook dat vertrouwen in de overheid is aangetast. Mensen zijn teleurgesteld en boos. Zij voelen zich niet gehoord of gezien. Dat zijn ernstige gevolgen.”

Mijn oog voor het menselijke perspectief in een digitaliserende wereld is voor een groot deel aan de studie Humanistiek te danken, maar het eerste zaadje is op de Vrije Hogeschool gepland. Het nieuwsgierig zijn, het contact maken met verschillende delen in jezelf en met de ander. Ik zie die tijd echt als een cadeautje. En zeker voor de nieuwe generatie, de digital natives,  is een dergelijke manier van leskrijgen van grote waarde.”

Vorige
Vorige

Sebastian Verstegen